Nieuws
Sekswerk duikt steeds dieper de coulissen in
Sekswerk in Nederland vindt steeds vaker plaats op niet-gereguleerde plekken waar de kans op geweld of seksueel misbruik hoog is. Kleine zelfstandigen zijn in opmars: sekswerkers zonder bemiddelaar die hun diensten zonder vergunning aanbieden via internet. Het aantal plekken waar prostitutie met een vergunning is toegestaan, blijft dalen. Vergeleken met het jaar 2000 waarin Nederland het bordeelverbod ophief, daalde het aantal gereguleerde sekswerkplekken met ruim de helft.
Dat blijkt uit onderzoek van Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico in samenwerking met De Groene Amsterdammer, Rotterdams online tijdschrift Vers Beton en OPEN Rotterdam. Gemeenten beperken het aantal vergunningen onder meer door moeilijk haalbare eisen te stellen aan zelfstandige sekswerkers. Die beginnen daarop voor zichzelf op plekken waar weinig toezicht is, wat hen kwetsbaarder maakt voor diefstal, chantage, geweld, uitbuiting en mensenhandel.
Vergunde werkplekken voor seks nemen al jaren af in Nederland. Investico deed navraag bij 50 grote gemeenten, waarvan er 45 reageerden. In 2015 hadden zij 335 geldige vergunningen voor bedrijven waar fysieke seks tegen betaling plaatsvindt. In 2019 slonk het aantal tot 298. Een afname van ruim 11 procent, bovenop een eerdere halvering in de periode tussen 2000 en 2015.
De vraag naar betaalde seks neemt echter niet af, maar verschuift deels van gereguleerde plekken naar online markten, blijkt uit een analyse van twee van de grootste Nederlandse websites voor seksadvertenties samen met KRO-NCRV dataprogramma Pointer. Tussen eind januari tot en met half maart boden op Kinky gemiddeld 4.459 adverteerders keer per dag een fysieke seksuele dienst aan in ruim vijfhonderd Nederlandse steden. Op Sexjobs.nl ging het om 14.371 adverteerders, tussen eind februari en half maart. In de gemeente Delft is bijvoorbeeld geen enkel legaal prostitutiebedrijf, maar bieden wel bijna 120 adverteerders gemiddeld per dag online hun diensten aan.
Deze online aanbieders van seksuele diensten ontmoeten klanten in hun eigen huis, airbnb’s, hotels, woningen, auto’s en zelfs volkstuintjes. Hoewel thuiswerken volgens de landelijke regels mag, proberen veel gemeenten dit tegen te gaan en leggen bijvoorbeeld een vergunningplicht op aan sekswerkers die ‘bedrijfsmatig’ werken. Wat deze term inhoudt verschilt weer per gemeente: in Rotterdam mogen sekswerkers bijvoorbeeld wel thuis werken, maar niet meer dan éen keer per dertien maanden adverteren.
Met een collega in hetzelfde pand werken omwille van de veiligheid, is in Rotterdam ook ten strengste verboden. Sekswerkers die toch met een collega samenwerken kunnen niet alleen een boete krijgen, maar zelfs uit huis gezet worden door gemeente of woningcorporatie.
De risico’s voor sekswerkers zonder vergunning zijn groter, blijkt uit onderzoek van gezondheidsinstelling Soa Aids Nederland en belangenvereniging voor sekswerkers Proud. Zij hebben significant meer kans op aanranding dan collega’s op vergunde plekken. Net als op verkrachting, dwang, ongewenste seksuele diensten, afpersing voor seks, seksuele intimidatie, financieel geweld, opdringerige vragen en stalking. Ook mensenhandel en uitbuiting vinden steeds vaker plaats in de onvergunde sector. De politie komt in de vergunde sector steeds minder mensenhandelzaken tegen. Herman Bolhaar, de Nationaal Rapporteur mensenhandel, concludeerde twee jaar geleden dat ‘steeds meer slachtoffers van seksuele uitbuiting worden aangetroffen in de minder zichtbare sectoren van de prostitutiebranche, zoals thuisprostitutie’.