Nieuws
Justitie: advocaten te soepel over aannemen crimineel geld
In Nederland spelen jaarlijks duizend tot tweeduizend rechtszaken die vrijwel niets met Nederland te maken hebben. Dat kost de toch al overbelaste rechtbanken 33 tot 66 miljoen euro per jaar; één tot twee keer het begrotingstekort van de rechtspraak. Advocaten in deze zaken gaan er ten onrechte vanuit dat ze niet hoeven te controleren of hun honorarium met crimineel geld wordt betaald. Dat blijkt uit onderzoek van Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico voor De Groene Amsterdammer en Argos.
Buitenlandse bedrijven kunnen makkelijk in de goedkope Nederlandse rechtbanken terecht, omdat Nederland een van de meest open rechtssystemen in de wereld heeft. De praktijk blijkt vooral aantrekkelijk voor oligarchen en ondernemers uit voormalig Sovjet-staten, die hun al dan niet legaal verkregen bezit in een Nederlandse BV hebben ondergebracht.
Rechtbanktoerisme
Advocaten profiteren het meest van dit rechtbanktoerisme. Zij nemen soms hoge bedragen aan van personen en bedrijven die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor witwassen. De Nederlandse Orde van Advocaten stelt dat advocaten in uitzonderlijke gevallen crimineel geld mogen aannemen, ‘omdat iedereen recht heeft op een goede verdediging’. Maar dit is ‘een achterhaalde opvatting’, zegt het Openbaar Ministerie in een reactie. ‘Niemand mag geld aannemen waarvan hij weet of had kunnen weten dat dit uit illegale bron komt.’
Terwijl vakverenigingen van bankiers en trustkantoren hun leden oproepen om uitgebreid onderzoek te doen om te voorkomen dat ze crimineel geld ontvangen, vindt de Orde van Advocaten dat niet nodig. De orde zegt dat advocaten niet verplicht zijn om de oorsprong van het geld te onderzoeken. Volgens het Openbaar Ministerie is dat onwaar: ‘de wet geldt voor alle Nederlanders en advocaten.’
Oligarchen
Voor rechters zijn de conflicten tussen buitenlandse oligarchen soms moeilijk te beoordelen. ‘Je hebt geen idee voor wiens karretje je wordt gespannen’, zegt een rechter. In sommige gevallen is het een zaak van crimineel tegen crimineel en vechten twee partijen over bezit dat ze in eerste instantie samen gestolen hebben. Rechters mogen zelf geen onderzoek doen en moeten afgaan op wat de partijen aanbrengen en varen op de meningen van experts, die door de procederende partijen zelf zijn aangedragen. Anders Åslund, adjunct-professor bij het Centrum voor Euraziatische, Russische en Oost-Europese Studies aan de Universiteit van Georgetown, vindt het dan ook onverantwoord om dit soort zaken in westerse rechtbanken toe te laten. ‘Westerse rechters kunnen niet overzien waar ze in betrokken worden.’
Toch is begin 2019 het Netherlands Commercial Court (NCC) opgezet, een speciale rechtbank die meer van dit soort zaken moet aantrekken. Het NCC erkent dat het voor rechters ingewikkelde dossiers zijn: ‘Als het geschil gaat over een conflict in een ander land, is het soms lastiger om “de waarheid” boven tafel te krijgen.’ Toch mogen Nederlandse rechters deze zaken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld hun Britse en Amerikaanse collega’s, niet weigeren. Ook niet wanneer een buitenlandse rechter veel geschikter zou zijn om het geding te beoordelen.