Onderzoek met bronnen
Creatief met staatssteun
De overheid heeft de afgelopen vijftien jaar meer dan een miljard euro bijgedragen aan het betaald voetbal in Nederland. Via sluipwegen en ingewikkelde constructies, omdat staatssteun verboden is.
‘Samen scoren in de wijk.’ Het optimisme druipt af van het thema dat de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, de KNVB, en de profclubs hebben bedacht voor hun congres van 9 maart in Enschede. Vijfhonderd gemeenteambtenaren, welzijnswerkers, wethouders en medewerkers van woningcorporaties en voetbalclubs zijn ervoor naar het stadion van FC Twente gekomen. De centrale boodschap: betaald voetbal is niet alleen een spelletje waarbij duurbetaalde profs tegen een bal schoppen. Nee, voetbalclubs hebben ook een belangrijke bindende rol in de samenleving.
Word nu Vriend van Investico en versterk de onderzoeksjournalistiek in Nederland
In de businessruimte onder de tribunes vertelt een Arnhemse twintiger hoe hij met de steun van zijn favoriete Vitesse-speler tóch een opleiding afmaakte. Vertegenwoordigers van voetbalclubs laten in powerpoint zien wat ze allemaal doen voor de maatschappij: er zijn projecten voor allochtone meisjes, recidiverende hooligans, moeilijk lerende jongeren, obese pubers, gehandicapten en kansarme kinderen in krachtwijken. Studio Sport-presentator Jack van Gelder schnabbelt het programma aan elkaar. Ex-prof Jan van Halst van FC Twente sluit het congres af: ‘Wat je bent op het veld, die voorbeeldfunctie, die kun je ook in positieve zin inzetten.’ Applaus. Met een biertje in de hand praten de congresgangers nog wat na. Bij de uitgang krijgen ze een glimmende, groene bal cadeau. ‘Voetbal voor een betere samenleving’, staat erop.
Staatssteun
Wat niet alle aanwezigen weten, is dat de wethouders van gemeenten met een betaald-voetbalclub die middag een eigen bijeenkomst hebben. Een verdieping hoger, in hetzelfde stadion, niet toegankelijk voor pers en publiek. De wethouders zitten in hun maag met de betaald-voetbalorganisaties (bvo’s in jargon). Keer op keer kloppen ze voor financiële steun aan bij de gemeente. En telkens geven gemeentebestuurders daaraan toe.
Meeste overheidsgeld in stadions en leningen
Het congres in het FC Twente-stadion is tekenend voor de spagaat waar gemeenten zich in gemanoeuvreerd hebben. Terwijl voetbalbestuurders en welzijnswerkers elkaar en zichzelf op de conferentievloer feliciteren met de goede werken die clubs op sociaal-maatschappelijk gebied verrichten, breken de wethouders zich het hoofd over de wel erg dure banden tussen clubs en gemeenten. Ook aan de zo bejubelde sociale projecten betalen gemeenten mee. Vijfenhalf miljoen in de afgelopen vijftien jaar. Maar dat is nog geen procent van het totaalbedrag van 610 miljoen euro dat gemeenten en provincies in het voetbal staken. Daar komen de landelijke kosten voor de politie-inzet (265 miljoen euro) en de uitgaven van de (publiek bekostigde) NOS aan de uitzendrechten voor de eredivisie (186 miljoen euro) nog bij. Semi-overheidsbedrijven sponsorden de clubs ook nog voor 42 miljoen. Zo is er 1,1 miljard euro gemeenschapsgeld in het voetbal gestoken in vijftien jaar tijd. Hoe konden de euro’s ondanks een Europees verbod op staatssteun toch van de gemeente naar de clubkas blijven stromen?
Betaald-voetbalclubs zijn formeel gewone ondernemingen, maar in de praktijk zijn ze nauwelijks op een winstgevende manier te exploiteren. Stadions zijn duur vastgoed in aanschaf en onderhoud. Het belangrijkste kapitaal staat op het veld. Maar een spits die de ene dag nog vijf doelpunten scoort tegen een topclub kan een dag later zijn been breken en zijn economische waarde verliezen. Om internationaal mee te kunnen doen moeten clubs steeds meer transfer- en loonkosten betalen voor goede voetballers. Het gemiddelde jaarsalaris van een speler in de eredivisie bedraagt 351.000 euro. Daarmee kunnen Nederlandse clubs nog lang niet tippen aan de bedragen die in de Spaanse, Engelse en Italiaanse competities op de loonstrookjes staan.
Het financieel management bij de topclubs is doorgaans zwak. Er wordt begroot en gespendeerd dat het een lieve lust is. John Schuilenburg, partner bij consultancybureau BMC, was als gemeentesecretaris betrokken bij de redding van FC Twente en FC Utrecht en als raadslid in Arnhem bij de problemen rond Vitesse. Schuilenburg kent de psychologie van de voetbalbestuurders: ‘In de regel zijn het mensen van naam en faam. Maar op het moment dat ze de bestuurskamer van de club binnenstappen, verliezen ze alle zakelijkheid. Dan is het alleen nog maar emotie.’
Ook de topclubs schromen niet om hun hand op te houden bij de overheid. De gemeente Amsterdam betaalde 32 miljoen euro mee aan Ajax’ stadion Amsterdam Arena, landskampioen-af FC Twente bestaat na een bijna-faillissement in 2003 alleen nog dankzij een gemeentelijke lening. En onlangs klopte PSV voor het eerst aan voor steun bij het stadhuis in Eindhoven. De club had alvast inkomsten uit internationale competities begroot, zonder af te wachten of de ploeg zich daar wel voor zou kwalificeren.
De meeste wethouders willen ook best investeren in betaald voetbal. De bvo voorziet in een amusementsbehoefte bij een breed publiek, is het uithangbord van de stad, draagt op maatschappelijk vlak een steentje bij en biedt bovendien een platform voor het regionale zakennetwerk. Voor het prestige en de carrièreperspectieven van de wethouder is het niet verkeerd om bij de businessclub van de voetbalvereniging te kunnen zeggen dat hij wat wil doen voor de club. Niet voor niets gaven gemeenten ruim tien miljoen euro uit aan toegangskaartjes voor business seats en skyboxen. Bestuurders die weigeren om de plaatselijke FC te steunen, krijgen vaak te maken met hordes woeste supporters die eisen dat de gemeente opkomt voor de plaatselijke voetbaltrots. Daar komt nog een onhandige bepaling in het reglement van de KNVB bij. Een bvo die failliet gaat, is zijn licentie voor het spelen van betaald voetbal definitief kwijt. Dat maakt een doorstart in afgeslankte vorm, zoals in het bedrijfsleven gebruikelijk is, voor voetbalbedrijven onmogelijk. Eens failliet, altijd failliet. Uithuilen en opnieuw beginnen is er niet bij in het profvoetbal. Voor de clubs is die bepaling in de KNVB-regels echter een bruikbaar wapen om er bij hun gemeente op aan te dringen over de brug te komen met steun, omdat het voetbalsprookje anders definitief uit is. (Al lijkt De Graafschap die regel te kunnen omzeilen, zie de casus op pagina 24.) Alleen Haarlem liet het in de afgelopen vijftien jaar zo ver komen. De plaatselijke HFC ging vorig jaar failliet.
Subsidieverstrekking
Tot 2002 was het geen probleem als gemeenten de lokale voetbaltrots af en toe wat extra’s toestopten om gaten in de begroting te vullen. De Graafschap kreeg van de gemeente Doetinchem in de jaren negentig bijvoorbeeld jaarlijks een bedrag aan subsidie dat gelijk stond aan de huur die het voor het gemeentelijk stadion betaalde. De sportwethouder in Maastricht trok tot 2001 jaarlijks het gemeentelijke chequeboek voor een subsidie van een miljoen gulden aan MVV.
Die rechtstreekse subsidieverstrekking werd lastiger toen de gemeenten op 7 november 2002 een brief van toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken kregen. De Nederlandse regering wilde steun aan voetbalclubs toestaan, maar ving bot in Brussel. De Europese Commissie oordeelt in de brief dat ‘financiële ondersteuning aan voetbalclubs in beginsel aan de staatssteunregels is onderworpen’. Daarmee ging de subsidiespuit uit de poot van het voetbal. Maar de steun ging door. De Commissie leverde er zelf namelijk maar meteen een sluiproute bij. Steun aan voetbalclubs mag niet, maar aan voetbalstadions wel, mits ze geschikt zijn voor multifunctioneel gebruik. ‘De bouw van een plaats van samenkomst voor publieke evenementen, waar verschillende soorten activiteiten plaatsvinden, die bovendien ten goede komen aan de algemene bevolking, kan worden beschouwd als een typische zaak van de overheid’, schrijft de Commissie. Want dan is het een investering in infrastructuur.
En dus schoten de multifunctionele stadioncomplexen als paddenstoelen uit de grond. Compleet met zorgboulevard (Heerenveen), sportopleiding (Enschede) of transferium (Amsterdam, Arnhem). Provincies en gemeenten betaalden er grif aan mee, in totaal voor zo’n 210 miljoen euro. Den Haag spande de kroon. Die stad trok de portefeuille voor de volledige financiering van het nieuwe ADO-stadion. Kosten: 53 miljoen euro.
Vitesse en ADO kregen het meeste geld
Voetbalclub als projectontwikkelaar
Daarnaast ontstond er een levendige handel in stadions. Voetbalclubs die een stadion in eigen bezit hadden en een gat op de begroting moesten dichten, verkochten het aan de gemeente om het vervolgens terug te huren. Onder meer NEC (14,2 miljoen euro) Willem II (13,6 miljoen) en RKC (5,5 miljoen) haalden op die manier een zak geld op in de stadhuizen van Nijmegen, Tilburg en Waalwijk. ADO verkocht voor tien miljoen euro een deel van het stadion terug aan de gemeente Den Haag, die ook al voor de financiering van de bouw was opgedraaid. Rotterdam en Kerkrade hielpen een handje door aandelen te kopen in de stadions van Sparta (zes miljoen euro) en Roda JC (zeven miljoen). Alles bij elkaar kochten Nederlandse gemeenten in de afgelopen vijftien jaar voor 120 miljoen euro (aandelen in) stadions en trainingscomplexen.
Wanneer ze eenmaal eigenaar is van een stadion is het financiële lot van de gemeente verbonden met dat van de club. Als de bespeler van het stadion zijn huur niet betaalt, zit de gemeente als huisbaas met een gat in de begroting. De wethouder heeft er dan ook financieel belang bij dat de bvo niet failliet gaat. Hoe multifunctioneel ook, met alleen randactiviteiten is een stadion niet te exploiteren. In een stadion moet gevoetbald worden. Zo niet, dan is het multifunctionele voetbalpaleis niets meer dan een onverkoopbare betonnen bak met een grasveld in het midden. Willem II wist met dat argument vorig jaar nog een huurverlaging af te troggelen. Tilburg maakte 2,4 miljoen euro aan ’te veel betaalde huurpenningen’ netjes over naar de club. Andere gemeenten proberen de banden te ‘ontvlechten’ door het stadion weer terug te verkopen aan de club. Niet voor de miljoenen die er ooit voor betaald waren, maar voor een symbolisch bedrag. De Graafschap, FC Emmen en BV Veendam kregen zo een stadion in de schoot geworpen. Een cadeau van de gemeenten met een werkelijke totale boekwaarde van vier miljoen euro. FC Emmen kreeg er zes ton gemeenschapsgeld bij om achterstallig onderhoud te verrichten, Veendam twee miljoen gulden. Ook De Graafschap kreeg zo’n ‘bruidsschat’ van de gemeente Doetinchem van 3,3 miljoen gulden.
Steeds vaker ontpoppen voetbalclubs zich als projectontwikkelaars om zo de clubkas te spekken. En gemeenten werken er graag aan mee. Neem AZ. Alkmaar antwoordde op de vraag hoeveel geld er in het betaald voetbal is gestoken trots dat AZ ‘geen enkele financiële steun heeft ontvangen van de gemeente Alkmaar, direct noch indirect’. Sterker, de stad werd er financieel alleen maar beter van. De vastgoed-bv van voetbalclub AZ kocht de grond onder het oude stadion in stadspark de Alkmaarder Hout voor vijf miljoen euro, en schafte ook de grond voor het nieuwe stadion en trainingscomplex aan voor twaalf miljoen. De gemeente moest daarvoor wel wat investeringen doen, maar werd uiteindelijk vijf miljoen rijker van de deal.
Op papier, want inmiddels staan op de plek van het oude stadion 150 luxe appartementen te koop. In de eigen grondnota rekent Alkmaar voor wat de werkelijke grondwaarde is. Die is 21 miljoen euro, zestien miljoen meer dan AZ ervoor betaalde. Ook op de grond onder het nieuwe stadion kreeg de club tien miljoen euro korting. Niks geen winst voor Alkmaar, maar 26 miljoen euro aan misgelopen inkomsten.
Ook de gemeenten Doetinchem en Leeuwarden hebben de grond onder het voetbalstadion voor weinig geld verkocht of weggegeven aan projectontwikkelaars, in ruil voor een financiële injectie in de voetbalclub. In Dordrecht wordt daarover gesproken. Groningen en Sittard stortten de opbrengst van de grond onder het oude stadion direct in het nieuwe stadion.
Evenmin staatssteun zijn, in theorie, gemeentelijke leningen aan clubs of stadions. Zeker als die worden afgesloten tegen een marktconforme rente. De laatste vijftien jaar leenden gemeenten en provincies zeventig miljoen euro uit aan voetbalclubs. In bankenland staan leningen aan voetbalclubs bekend als junk bonds: zeer risicovolle leningen. Beleggen in Griekse staatsobligaties (rente: vijftien procent) of sparen bij Icesave is bij wijze van spreken veiliger. Of de rentes tussen de vier en zeven procent die veel gemeenten hanteren bij leningen aan clubs marktconform zijn, is de vraag. Wel vast staat dat clubs niet bekendstaan als trouwe aflossers. Leningen aan onder meer ADO Den Haag (6,3 miljoen euro), MVV (1,7 miljoen) en Vitesse (6,5 miljoen) werden kwijtgescholden. Ook huurachterstanden van verschillende clubs werden weggepoetst. Fortuna Sittard hoefde 225.000 euro ozb-schuld niet te betalen. Staatssteun? Andere bedrijven dan voetbalclubs hoeven met zo’n verzoek tot kwijtschelding waarschijnlijk niet aan te komen. Sommige clubs betaalden hun schulden aan de gemeenten af met een nieuwe lening. Soms zelfs afgesloten bij diezelfde gemeente. In totaal werd in de afgelopen vijftien jaar voor zo’n 107 miljoen euro aan gemeentelijke en provinciale leningen aan clubs en stadions verstrekt. Het overgrote deel daarvan is nog niet terugbetaald.
Banken die wél leningen aan clubs verstrekken, doen dat doorgaans alleen als een financieel sterke partij als een gemeente garant staat. In totaal stonden gemeenten en provincies de afgelopen vijftien jaar garant voor 56 miljoen euro aan leningen van clubs en stadions bij banken. Meestal is het de Bank Nederlandse Gemeenten die het krediet verstrekt. Hoe vaak die garantie ook echt aan de orde komt, is onduidelijk. Alleen de gemeente Sittard-Geleen zegt te zijn aangesproken op een garantstelling van 2,7 miljoen euro, omdat Fortuna niets afloste. In Doetinchem schrokken ze zo van de risico’s van een garantie aan De Graafschap dat de gemeente 750.000 euro gireerde naar een groep anonieme investeerders om de borgstelling met een risico van zes miljoen euro over te nemen.
Vorig jaar hebben de sportwethouders van gemeenten met een betaald-voetbalclub zich verenigd in een platform. Dat is niet verwonderlijk. Gemeenten hebben een ondoorzichtige kluwen aan oneigenlijke steunmaatregelen aan voetbalclubs gecreëerd en zijn er zelf in verstrikt geraakt. Met de enorme bezuinigingsopgave waarvoor veel lokale bestuurders zich gesteld zien, is het steeds moeilijker te verkopen dat er nog altijd veel geld gaat naar voetbalclubs waar het gemiddelde spelerssalaris tweemaal de Balkenende-norm bedraagt. Sommige gemeenten menen dat het voetbal ook veel oplevert. Aan naamsbekendheid, aan economische activiteit. Maar zulke opbrengsten zijn lastig te kwantificeren. En het argument dat voetbal ook geld opbrengt via inkomstenbelasting, onroerendezaakbelasting op stadions en btw op kaartjes gaat niet op. Als er geen gemeenschapsgeld in het voetbal werd gestoken, zou de overheid die inkomsten evengoed krijgen.
Investico werkt altijd samen met andere media. Zo versterken we de onderzoeksjournalistiek in Nederland.
Clubs weten hoe ze, gewapend met de bepaling dat ze eigenlijk niet failliet kunnen gaan, de gemeenten onder druk moeten zetten. En gemeenten voelen zich op hun beurt tegen elkaar uitgespeeld door de clubs. Voorzitter Dirk Scheringa dreigde al eens met AZ te verhuizen naar een andere stad, omdat Alkmaar te weinig voor de club deed. Prompt kreeg hij een mooi stuk bouwgrond. En zo gaat het door. Clubs en wethouders houden elkaar en zichzelf in gijzeling. Het voetbal klopt aan voor steun, de overheid geeft daaraan toe – uit angst voor protesten of voor het prestige – en wordt meegezogen in de financiële problemen van het voetbal, waardoor het de volgende keer nóg moeilijker is om steun te weigeren. Een club waar je als gemeente nog een miljoenenschuld hebt uitstaan, laat je niet failliet gaan. Eentje waarvan de fans het gemeentehuis dreigen te verbouwen liever ook niet. Naar de buitenwereld heet iedere reddingsoperatie van een club de laatste te zijn. Steeds opnieuw, al jaren.
- Lees meer over
- sport
- publieke financiën
Wilt u onafhankelijke onderzoeksjournalistiek ondersteunen? Word Vriend van Investico