Nieuws
Rekenkamer oordeelt hard over arbeidsinspectie: ‘Huidige aanpak arbeidsuitbuiting werkt niet’
De Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) faalt in de aanpak van arbeidsuitbuiting en moderne slavernij. De dienst heeft sinds 2018 tientallen miljoenen extra budget, maar de naar schatting (tien)duizenden slachtoffers van arbeidsuitbuiting in Nederland worden nauwelijks geholpen. Criminele werkgevers gaan bovendien vrijwel altijd vrijuit. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer dinsdag in een onderzoek naar het functioneren van de Inspectie SZW bij de aanpak van arbeidsuitbuiting.
Dwang, geweld, lange werkdagen, misleiding en onderbetaling; het zijn allemaal signalen die kunnen wijzen op arbeidsuitbuiting. Meer dan de helft van de inspecteurs zegt zo’n signaal te hebben opgemerkt tijdens een bedrijfsbezoek, maar dat nergens te hebben gemeld. Dat valt te lezen in het rapport van de Rekenkamer dat het Platform voor Onderzoeksjournalistiek Investico voor Trouw en De Groene Amsterdammer mocht inzien.
Inspecteurs melden uitbuiting niet
Een deel van de ondervraagde inspecteurs zegt het opsporen van uitbuiting niet tot hun kerntaken te rekenen: ‘Ik heb het al druk genoeg met het controleren op arbeidsomstandigheden’, zegt een inspecteur tegen de Rekenkamer. ‘Dit erbij nemen is moeilijk. Het vraagt ook een hele andere invalshoek.’ Ruim een derde van de inspecteurs geeft bovendien aan niet getraind te zijn in het herkennen van signalen van arbeidsuitbuiting of ‘ernstige benadeling’.
Een andere reden voor het lage aantal meldingen – 106 in 2019 – is dat inspecteurs denken dat hun collega’s die bij opsporing werken toch geen tijd hebben voor verdere behandeling ervan. Dat lijkt geen gekke gedachte: de kans dat een melding van arbeidsuitbuiting leidt tot een onderzoek, is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Slechts 4 van de 106 meldingen resulteerde in 2019 in een onderzoek. Dat is nog geen 4 procent, terwijl dat in 2016 nog 27 procent was.
‘Inspectie maakt werknemers tweede keer slachtoffer’
De opsporingsonderzoeken die de Inspectie wel startte, leidden vervolgens zelden tot een rechtszaak. Dat komt mede door de bestaande wetten over arbeidsuitbuiting. Er moet heel veel bewijs zijn van uitbuiting, wil een zaak kans maken bij de rechter. Daarom kiest de Inspectie bij signalen van grove onderbetaling en illegaal lange werktijden liever voor het opleggen van boetes.
Maar een boete voor de baas helpt de vaak buitenlandse slachtoffers van uitbuiting niet. Sterker nog; ze zijn vaak slechter af. De onderdrukte werknemers lopen grote kans hun baan kwijt te raken zonder het achterstallige loon te ontvangen en ze dreigen soms zelfs het land te worden uitgezet. Dit frustreert de inspecteurs enorm. ‘De Inspectie maakt werknemers voor de tweede keer slachtoffer.’
De Rekenkamer meent dat de boetes te laag zijn. Het weerhoudt werkgevers er niet van om in de toekomst weer personeel uit te buiten. ‘Kwaadwillende werkgevers calculeren de boetes in’, aldus het rapport. De wetgeving staat dus een effectieve aanpak in de weg, stellen de onderzoekers. De minister van Justitie en Veiligheid is sinds 2018 bekend met de ontoepasbaarheid van de mensenhandel-wet. In een reactie op het Rekenkamerrapport zegt het ministerie nu de wet aan te willen passen. Vicevoorzitter van de Rekenkamer Ewout Irrgang noemt die reactie ‘constructief’. ‘Maar met alleen een aanpassing van de wet ben je er niet. Het vraagt echt een omslag om dit op te lossen.’
Aantal slachtoffers van uitbuiting neemt waarschijnlijk toe
Hoe groot het probleem van arbeidsuitbuiting is in Nederland is door het gebrekkige toezicht onbekend. De schattingen lopen uiteen van 2.000 tot 21.000 slachtoffers. Het aantal slachtoffers zal de komende jaren waarschijnlijk toenemen, vanwege migratie en flexibilisering, zo voorspelde de Nationale Politie in 2017. Des te schrijnender dat de Inspectie vorig jaar in het jaarverslag melding maakte van welgeteld één rechtszaak ‘met het thema mensenhandel/arbeidsuitbuiting’.
Deze laissez-faire-aanpak van de Inspectie werkt door in de hele keten van overheidsorganisaties die zich inzetten tegen arbeidsuitbuiting. Ook gemeenten en hulpverleningsorganisaties vragen zich inmiddels af of het melden van signalen wel zin heeft. Tegen de Rekenkamer stellen zij dat ze zelden iets terughoren na een melding bij de Inspectie. Dit komt overigens deels omdat de Inspectie die gegevens niet mag delen tenzij er groot belang bij is. Maar noch in de jaarcijfers noch intern blijkt er een goed overzicht te zijn van de resultaten die de Inspectie boekt. Daardoor is het volgens de Rekenkamer onmogelijk om te beoordelen of de Inspectie de extra miljoenen wel goed besteedt.