Nieuws
Veelgebruikte methode om kinderen uit criminaliteit te houden claimt succes met slecht onderzoek
Medewerkers van het Preventief Interventie Team (PIT) bieden kinderen die dreigen vast te lopen vroegtijdig intensieve hulp. De kinderen tonen agressief gedrag, overtreden dikwijls regels en zouden een grote kans hebben om in de criminaliteit te belanden. Het programma werd dertien jaar geleden ontwikkeld in de gemeente Amsterdam, in samenwerking met de Universiteit Leiden. Inmiddels wordt het PIT steeds populairder en gebruiken ook andere gemeenten de methode, zoals Arnhem, Haarlem en Leiden.
Volgens de ontwikkelaars en gemeenten is het programma succesvol en normaliseert het bij zeventig procent van de kinderen probleemgedrag. Dat zou onderzoek van de Universiteit van Leiden aantonen
Maar dat onderzoek blijkt op verschillende criteria niet te voldoen aan de wetenschappelijke vereisten. Zo is het onduidelijk welke kinderen in het onderzoek zijn meegenomen – en welke niet. Ook is er geen goede controlegroep gebruikt, waardoor je eigenlijk niet kan vaststellen of het programma echt werkt.
‘Het onderzoek is helemaal niet transparant’, stelt hoogleraar Forensische Orthopedagogiek Geert Jan Stams. Hij deed afgelopen tijd in opdracht van het ministerie onderzoek naar gedragsprogramma’s die gemeenten inzetten en zag dat wetenschappelijke onderbouwing vaak ontbreekt. ‘Het zegt wel dat 70 procent van de kinderen erop vooruitgaat, maar laat dat helemaal niet zien.’
Bij goed onderzoek naar de effectiviteit van een programma moet de groep met behandeling steeds vergeleken worden met een vergelijkbare groep zonder behandeling, een controlegroep. Maar dat deed de universiteit niet. ‘Zonder zo’n controlegroep kan je geen conclusies trekken’, stelt Stams.
‘De meeste kritiek is terecht’, zegt Hanna Swaab, hoogleraar neuropedagogiek en ontwikkelingsstoornissen aan de Universiteit van Leiden en mede-ontwikkelaar van het PIT-programma ‘We willen nu onderzoek met een controlegroep gaan doen.’
Negen jaar geleden stelde Swaab nog dat de eerste resultaten van het PIT-project laten zien dat ‘bij maar liefst zeventig procent van de kinderen het probleemgedrag afneemt.’ De resultaten verschenen vijf jaar later in het proefschrift van een van haar promovendi. De resultaten van het PIT zijn verbazingwekkend, schreef de universiteit toen op de website. Een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift kwam er nooit. ‘Dat was een eerste onderzoek’, zegt Swaab nu.
Het onderzoek naar PIT is gefinancierd door de gemeente Amsterdam, dat PIT samen met Swaab ontwikkelde. In Amsterdam wordt het PIT al jarenlang ingezet in het kader van de Top600, een aanpak waarbij jongeren die zware misdaden zoals overvallen hebben gepleegd, intensieve begeleiding krijgen. Amsterdam gebruikt PIT onder meer om de broertjes en zusjes van criminelen uit de Top600 op het rechte pad te houden.
Jarenlang beweerde Amsterdam dat criminelen minder misdaden pleegden als ze eenmaal in de Top600 zaten. Tot het moment dat er onderzoek met een controlegroep gebeurde, waarna bleek dat de aanpak helemaal niet hielp om terugval te voorkomen. De mensen in de Top600 bleken zelfs meer misdaden te plegen dan vergelijkbare criminelen die niet in de aanpak zaten.
Eigenlijk had er over PIT al een onderzoek met een goede controlegroep moeten zijn, want van 2017 tot 2021 kreeg Swaab via de gemeente Amsterdam geld van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om onderzoek met een controlegroep te doen en om PIT erkend te krijgen door een onafhankelijke commissie, de Erkenningscommissie Interventies. Die commissie beoordeelt preventieprogramma’s op wetenschappelijke onderbouwing en effectiviteit. Beide doelen blijken niet gehaald te zijn.
Het PIT is een dure interventie. In Arnhem zitten momenteel 31 jongeren in een PIT-traject, Dat kost de gemeente op jaarbasis zo’n 650 duizend euro, waarvan 137 duizend naar de Universiteit van Leiden gaat voor de screening van kinderen en ondersteuning van de coaches die de kinderen begeleiden.
Naast het PIT gebruiken gemeenten nog veel meer preventieprogramma’s die slecht zijn onderbouwd. Tientallen gemeenten krijgen jaarlijks 69 miljoen euro van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om jongeren uit de criminaliteit te houden. Investico inventariseerde alle programma’s die gemeenten met dat geld financieren en legde deze voor aan hoogleraar Geert Jan Stams. Meer dan tachtig procent is niet goed onderbouwd, is zijn oordeel. Daarmee is de kans dat ze kinderen en jongeren ook daadwerkelijk helpen, klein.