Nieuws

Ontwikkelaars rekenen op half miljard door bouwen in het groen

Projectontwikkelaars lobbyen bij de Tweede Kamer voor grootschalige woningbouw op vier locaties in het groen, omdat zij daar zelf de meeste grond in handen hebben. Als zij toestemming krijgen voor woningbouw op die plekken, stijgt de waarde van de grond met bijna een half miljard euro. Dat blijkt uit onderzoek van Platform Investico en Follow The Money voor Trouw, De Groene Amsterdammer, De Stentor en het Leidsch Dagblad.

De locaties waar projectontwikkelaars willen bouwen zijn Rijnenburg bij Utrecht, Oosterwold bij Almere, Gnephoek bij Alphen aan den Rijn en Zuidplaspolder bij Rotterdam. Ontwikkelaars bezitten daar bijna vijftien vierkante kilometer landbouwgrond, nergens anders in Nederland hebben zij zoveel grond in handen. De ontwikkelaars kochten deze landbouwgrond jaren geleden, speculerend op toestemming van de gemeente voor woningbouw.

Provincies en gemeenten hebben al voldoende bouwlocaties aangewezen, blijkt uit een inventarisatie van onderzoeksbureau ABF. Toch zetten Kamerleden van VVD en CDA de lokale bestuurders onder druk om woningbouw in deze polders toe te staan. Kamerleden en bewindslieden noemden de vier polders de afgelopen drie jaar 274 keer in twintig verschillende debatten. VVD-kamerlid Daniel Koerhuis diende voor elke locatie afzonderlijk een motie in, waarvan drie samen met CDA-kamerlid Julius Terpstra.

Financiële belangen in de polder

Het is geen toeval dat de Tweede Kamer juist voor deze locaties zo veel aandacht heeft, zegt Léon Groenemeijer van onderzoeksbureau ABF. ‘Dat is natuurlijk het gevolg van lobby. De grondeigenaren proberen het eerst bij de gemeente en provincie, als dat niet lukt gaan ze hogerop.’ Dat ziet ook onderzoeker Edwin Buitelaar van het Planbureau voor de Leefomgeving. ‘Zo’n motie over woningbouw in Rijnenburg komt één op één vanuit de projectontwikkelaars naar de Tweede kamer toe.’

VVD-kamerlid Daniel Koerhuis en voormalig CDA-kamerlid Julius Terpstra zeggen in reactie op vragen dat het financiële belang van de ontwikkelaars voor hun nooit een reden is geweest om een bouwlocatie aan te wijzen. Terpstra stopte vorig jaar als kamerlid en werd begin deze maand benoemd als wethouder in Leiden, waar hij onder andere verantwoordelijk zal zijn voor het grondbeleid. In de tussentijd werkte hij bij ontwikkelingsmaatschappij Heijmans. In die functie vergezelde hij Koerhuis vorig jaar op zijn derde bezoek aan Oosterwold.

‘Zo’n motie over woningbouw in Rijnenburg komt één op één vanuit de projectontwikkelaars naar de Tweede Kamer toe’

VVD-Kamerlid Daniel Koerhuis verwees vorig jaar in een commissiedebat naar een rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat deze vier polders als geschikte bouwlocatie aanwijst. Dat rapport vermeldt geen opdrachtgever of financier, maar is betaald door een fonds van de bouwsector zegt EIB-directeur Taco van Hoek desgevraagd. Volgens Van Hoek heeft het fonds geen enkele invloed gehad op de inhoud van het rapport.

Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor het aanwijzen van grootschalige woningbouwlocaties, maar de meesten zien dat op deze plekken niet zitten. De polders zijn alle vier laaggelegen en daarom ‘kwetsbaar’ voor wateroverlast, waarschuwde het Planbureau voor de Leefomgeving vorig jaar. Bovendien is in de Nationale Omgevingsvisie vastgelegd dat binnenstedelijk bouwen de voorkeur heeft. Buiten de stad moeten wegen en voorzieningen nog worden aangelegd, met hoge overheidskosten als gevolg.

Ontwikkelaars krijgen zin dankzij Den Haag

Dankzij bemoeienis vanuit Den Haag, krijgen de ontwikkelaars nu hun zin. Het college in Alphen aan den Rijn viel begin dit jaar, omdat de lokale tak van het CDA de Gnephoek volledig wil bebouwen. Volgens toenmalig wethouder Erik van Zuylen was dit het gevolg van druk uit Den Haag. Het nieuwe gemeentebestuur is vóór bebouwing van deze polder, de provincie nog steeds niet. Hugo de Jonge zei vorige maand dat hij ‘voor het einde van het jaar’ een besluit van hen verwacht.

In december 2020 steunde de Kamer een motie van Koerhuis en Terpstra die de minister vroeg om de gemeente Utrecht te dwingen tot woningbouw in Rijnenburg. Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge zei vorige maand dat hij ‘waar nodig’ bereid is om deze bevoegdheid in te zetten. Een motie die vroeg om Rijnenburg, Gnephoek en Oosterwold toe te voegen aan het Rijksprogramma voor woningbouw, kreeg vorige maand een meerderheid in de Tweede Kamer. In Zuidplaspolder zijn gemeente en provincie sinds vorig jaar akkoord met woningbouw, maar niet in de hoge aantallen waar Koerhuis om heeft gevraagd.

In Gnephoek en Rijnenburg heeft bouwbedrijf BPD, een dochteronderneming van de Rabobank, bijna vier vierkante kilometer grond in bezit, meer dan alle andere ontwikkelaars gecombineerd. In Oosterwold bezitten ontwikkelaars ruim zes vierkante kilometer aan grond, in Zuidplaspolder ruim anderhalve vierkante kilometer. Heijmans, AM en Amvest zijn in beide polders de ontwikkelaars met de meeste grond. BPD heeft grond zonder woonbestemming voor 856 miljoen euro op de balans staan. Verreweg het grootste deel, 707 miljoen euro, rekent op een nieuw bestemmingsplan in de komende vijf jaar.

Lees het onderzoek

Verdedig de rechtsstaat. Steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland.

Word vriend