Onderzoek met bronnen
Een groene fabriek voor fossiele diesel
Nederlandse bedrijven willen tot 2050 grote volumes vervuilende aardolie in producten blijven verwerken. Dit druist in tegen eigen beloftes en de groene doelen van het kabinet.
‘We hebben perspectief op een aantrekkelijke toekomst1’. Tussen alle nieuwsberichten over recorddroogtes, smeltend zomerijs op de Noordpool en endemische vogelgriep viel het bijna niet op. Maar onlangs bracht een brede groep onderzoekers een rapport naar buiten met een opmerkelijk optimistisch verhaal over een klimaatneutraal Nederland in het jaar 2050: ‘Een klimaatneutrale samenleving is geen utopie.’
Stel je voor: dankzij groenere steden en natuurinclusieve landbouw zijn er in de toekomst meer bomen, vogels en vlinders. Uitlaatgassen zijn verleden tijd en dus is de lucht schoner; we ademen makkelijker. Mensen zijn ook gezonder doordat ze meer lopen en fietsen. We reizen minder met het vliegtuig en douchen weliswaar korter – andere veranderingen zijn nauwelijks merkbaar. Een warmtepomp verschilt in essentie weinig van een cv-ketel en ook driedubbel glas went snel.
Het weer speelt een grotere rol. In 2050 voorzien dorpen en steden voor een belangrijk deel in hun eigen elektriciteit met windmolens en zonnepanelen op daken. Dat betekent dat wasmachines en vaatwassers overdag automatisch inschakelen wanneer de zon het meeste schijnt. Als het ook nog eens hard waait slaan batterijparken en elektrische auto’s windenergie op voor later gebruik.
Word nu Vriend van Investico en versterk de onderzoeksjournalistiek in Nederland
Tweede op wereldranglijst
Die duurzame toekomst ligt binnen handbereik, mede dankzij een aantal recente meevallers. Elektriciteit uit zonnepanelen werd sinds 2010 maar liefst 88 procent goedkoper2. Na meerdere succesvolle subsidieregelingen staat Nederland inmiddels tweede op de wereldranglijst zonne-energie per hoofd van de bevolking3.
De verkiezingsleus4 van Mark Rutte uit 2010 dat windmolens ‘op subsidie draaien, niet op wind’, is binnenkort eindelijk gedateerd. Voor de kust van Noordwijk neemt Vattenfall naar verwachting later dit jaar ‘s werelds eerste subsidievrije windpark in gebruik5.
De Noordzee blijkt door haar ondiepte, constante wind en korte afstand tot West-Europese industrie uitermate geschikt voor windparken en is op weg om de grootste groene elektriciteitscentrale van Europa te worden. Daartoe sloten Nederland en acht andere Europese landen afgelopen april een akkoord6. De meest recente onderzoeken7 naar een klimaatneutraal Nederland in 2050 concluderen dan ook inmiddels: we gaan het redden!
Dat vereist wel een gigantische verbouwing van Nederland. In de kustgebieden en op zee zullen waterstoffabrieken verrijzen die net zoveel stroom verbruiken als complete steden, zo dicht mogelijk bij de windparken op zee die hen van elektriciteit voorzien. Honderden kilometers aan nieuwe ondergrondse buisleidingen brengen de emissieloze brandstof naar industriële parken.
Nog meer buizen
Fabrieken zelf ondergaan ook kostbare verbouwingen, wat in de praktijk soms een compleet nieuwe fabriek betekent. Dat betekent nog meer dikke ondergrondse stroomkabels, want ook zij elektrificeren. Nog meer buizen, ditmaal voor de CO2 die uit de schoorsteen wordt afgevangen, komen te liggen op de zeebodem naar de voormalige gasvelden onder de Noordzee.
Het gaat om kolossale bedrijfsinvesteringen en overheidssubsidies terwijl tegelijkertijd nog grote onzekerheden bestaan. Juist daarom is het van essentieel belang om zo compleet mogelijke klimaatneutrale toekomstbeelden te hebben, als een bestemming op de kaart waarmee bedrijven en overheden hun routes kunnen uitstippelen.
Die toekomstbeelden zijn bijna compleet. Bijna, want er missen nog twee puzzelstukjes die op geen enkele manier lijken te passen. Rapporten draaien er omheen. De bedrijven die het betreft, zoals DOW, Shell of ExxonMobil, zwijgen er liever over.
Twee specifieke sectoren, samen verantwoordelijk voor een zesde van de landelijke CO2 uitstoot 8 en meer dan honderdduizend banen9, zeggen dat ze hun fabrieken, verdeeld over een aantal industrieterreinen, braaf zullen verduurzamen. Maar wie hun plannen bij elkaar optelt ziet dat dat in Nederland simpelweg niet mogelijk is – in geen enkel toekomstbeeld. Sommen die Investico maakte voor de Groene Amsterdammer en Trouw laten duidelijk zien: tenzij ze fors krimpen is voor een duurzame chemie- en raffinagesector geen plek in Nederland10.
De bedrijven zelf rekenen er stilletjes op om in 2050 nog steeds grote hoeveelheden fossiele aardolie in Nederland te verwerken – tot wel zeventig procent van het huidige . De geproduceerde benzine en diesel gaat dan naar naar veelal armere landen, waar minder strenge klimaatregels gelden.
De sector fors inkrimpen of doorgaan met aardolie: het is een dilemma dat de verantwoordelijke bewindspersonen eenvoudigweg negeren. Maar hoe langer ze dat doen, hoe groter de kans dat de Nederlandse economie ook in 2050 nog doordrenkt is van gitzwarte aardolie.
Hout, stro en leem
Tussen de Greta Thunbergstraat en de Karl Marxstraat ligt Iewan, voluit “Initiatiefgroep Ecologisch Wonen Nijmegen”, met 24 sociale huurwoningen verspreid over drie verdiepingen in een groene buitenwijk van Nijmegen. Het gebouw is bekleed met hout en het dak ligt vol met zonnepanelen. De fundering is nog wel van beton, zegt Arne Broekhoven, een van de bewoners. ‘Dat was nodig om meerdere verdiepingen te bouwen – we wilden immers sociale huur binnen de stad. Verder gebruiken we vooral hernieuwbare materialen: hout, stro en leem’.
Het wooncomplex biedt volgens Heleen de Coninck een glimp van de toekomst. De Coninck, hoogleraar systeemtransitie en klimaatverandering aan de Radboud Universiteit en TU Eindhoven en hoofdauteur van de rapporten van het IPCC, zit naast Broekhoven aan een picknicktafel op de gezamenlijke binnenplaats. Als het water van de Waal hoog staat kan ze het gebouw zien liggen vanaf haar woonboot. Afgelopen april publiceerde ze met een brede groep experts een rapport over het Nederlandse energiesysteem in 2050. ‘Jullie laten zien dat het kan’, zegt de Coninck tegen Broekhoven. ‘En het is best een lonkend perspectief’.
Is dit dan hoe woningen anno 2050 eruit zien? ‘Het kan één van de manieren zijn’, nuanceert De Coninck. ‘Net als nu zullen we op diverse manieren onze huizen bouwen. Het hangt het er in dit geval natuurlijk van af waar je het hout vandaan haalt.’ Keuzes, consequenties, alternatieven: tijdens gesprekken met de hoogleraar valt al snel op dat ze gewend is te denken in systemen.
‘De muren zijn vrij dik’, vervolgt Broekhoven, want er zitten strobalen tussen. Behalve dat je stro lokaal kunt winnen is het, wanneer je het ooit weer afbreekt, weer te gebruiken voor een nieuwe woning. Of je composteert het. Purschuim hebben we zoveel mogelijk willen vermijden. Als je dat gaat slopen dan zit je met een hele berg afval waar je niks mee kan.’
Stro is, met andere woorden, ‘circulair’. Het groeit op zon, water en lucht, is meerdere keren te gebruiken en kan uiteindelijk composteren tot een voedingsrijke bodem – waar je weer stro op zou kunnen groeien. Als je het zou verbranden komt er CO2 vrij, maar die CO2 is ook ooit door de plant onttrokken aan de lucht. Per saldo komen er dus geen broeikasgassen bij.
Voor purschuim, een kunststof, geldt dat niet. Net als alle plastics is het gemaakt van aardolie, onmogelijk te composteren en dus eindigt het vaak in de vuilverbranding. Net als bij andere aardolieproducten zoals benzine of diesel zorgt dat voor CO2-uitstoot. Zo draagt het isolatiemateriaal, dat nu nog zo belangrijk is voor energiezuinige woningen, bij aan de opwarming van de aarde.
Dat geldt niet alleen voor purschuim. ‘Alle kunststoffen zijn eigenlijk honderd procent van aardolie gemaakt.’ De Coninck wijst naar het slimme horloge van Broekhoven. Dan naar het geluidsopnameapparaat dat draait. Een zonnebril, de vuilnisbak, de kit in de raamkozijnen, het keukenkastje. ‘Er is eigenlijk geen beginnen aan. Plastic materialen zijn overal en bijna niet te vermijden. Ze zijn onmisbaar. Zelfs hier, terwijl er hier al heel goed over is nagedacht. Het sluipt de hele tijd je huis binnen.’
De meeste kunststoffen, volgens experts minstens zeventig procent11, blijven ook in de toekomst onvermijdelijk. Tegelijkertijd wil niemand dat de aarde blijft opwarmen. Daarom zal de industrie voor de productie van plastics moeten overstappen op hernieuwbare bronnen.
Gerecycled plastic, planten, afval of uit de lucht
Dit is een tweede transitie die langzamerhand in gang gezet wordt: niet alleen de bronnen van energie zijn straks niet langer fossiel, ook de materialen moeten aardolie-vrij worden. ‘Dus wordt het de vraag waar je de benodigde koolstof dan vandaan haalt’, zegt De Coninck, die de vraag direct beantwoord. ‘Uit gerecycled plastic, planten, afval of uit de lucht: dat zijn een beetje de opties. Als je straks van fossiele aardolie af wilt dan wordt koolstof voor materialen een schaars goed’.
Het kloppend hart van industriepark Chemelot in Zuid-Limburg bestaat uit twee ‘krakers’, grote complexe installaties van leidingen, ovens en schoorstenen. Daar gaat vloeibare geraffineerde aardolie in, met grote koolstofmoleculen die onder hoge temperatuur worden ‘gekraakt’ tot kleinere koolstofmoleculen in gasvorm. Het zijn de basisgrondstoffen voor de andere fabrieken op het terrein die er verschillende soorten plastic korrels van maken. De korrels gaan bijvoorbeeld weer naar een autofabrikant die er een dashboard van maakt. Ongeveer honderdvijftig verschillende fabrieken op het terrein zijn met dikke pijpleidingen met elkaar verbonden.
‘Zonder Chemelot geen auto’s, gordijnen, vloerbedekking, kleding, noem maar op.’ Rijdend over het industriepark wijst directeur Loek Radix de ene na de andere fabriek aan. ‘Die blauwe kolom die je daar ziet, dat is Ancor. Dat bedrijf maakt bijvoorbeeld de grondstof voor Lego.’ Even verderop staat de Dyneema-fabriek. ‘Dyneema is de sterkste vezel ter wereld. Daar worden kogelvrije vesten van gemaakt en beplating van militaire voertuigen tegen bermbommen. En de folie die geplakt zit op de voorruit van auto’s wordt verderop gemaakt, voor zeven op de tien auto’s wereldwijd.’
Van de vraag naar plastics is zo’n veertig procent voor verpakkingen, twintig procent gaat naar de bouw. Een tiende is bedoeld voor auto’s en vijf procent is voor elektrische apparaten. 25 procent gaat naar “overige” toepassingen zoals wasmiddelen en de werkzame stof in medicijnen12.
65 miljard liter aardolie per jaar
Dankzij de overvloedige olie die via de havens binnenstroomt, is veel chemische industrie in Nederland gevestigd. Chemelot in Geleen en de soortgelijke clusters in Terneuzen, Moerdijk en Rotterdam produceren samen een kwart van de Europese kunststoffen13. Ook in de brandstofproductie is Nederland groot: maar liefst acht procent van de wereldwijde aardolieraffinage vindt plaats in Rotterdam en Vlissingen14. Opgeteld verwerken de Nederlandse chemie en raffinage 65 miljard liter aardolie per jaar15, genoeg om twee miljoen tankwagens mee te vullen16.
Binnenkort, vertelt Radix, opent op het terrein van Chemelot de eerste fabriek die uit oud plastic zogenoemde pyrolyse-olie maakt, een circulair alternatief voor aardolie. De nieuwe fabriek kost honderd miljoen euro en zal slechts één procent van de aardolie vervangen die ze op het terrein verbruiken. Chemelot wil in 2050 volledig fossielvrij en circulair produceren, zegt de directeur, maar daarvoor is nog een lange weg te gaan.
Het produceren van circulaire grondstoffen kost niet alleen veel geld, maar ook erg veel elektriciteit, legt Radix uit. ‘Wij verwachten dat onze elektriciteitsbehoefte in twintig jaar zal verviervoudigen, om even veel plastics te produceren als nu.’ In werkelijkheid is zelfs nog meer elektriciteit nodig, want Chemelot rekent erop dat ze een groot deel van de hernieuwbare grondstoffen van andere clusters kan aankopen. ‘Het gaat knellen, absoluut,’ erkent Radix. ‘Want die verviervoudiging geldt natuurlijk niet alleen voor ons.’
Maar tot hoeveel gaat dat optellen? De optimistische rapporten blijven op uiteenlopende manieren weg van die vraag. Eén scenario schrapt simpelweg alle export van geproduceerde brandstoffen, terwijl nu nog het merendeel naar het buitenland gaat17. In een ander is een verzevenvoudiging van kernenergie nodig om de helft van de grondstoffen voor de chemie circulair te maken, de andere helft blijft fossiel. Sommige recente scenario’s negeren überhaupt de klimaatdoelen18.
Platform Investico berekende voor het eerst wat die beloftes van circulariteit in de praktijk betekenen. Hoeveel stroom zou het kosten om een volledig hernieuwbare chemie- en raffinagesector te hebben? We maakten daarvoor gebruik van cijfers van Gert Jan Kramer, hoogleraar duurzame energiesystemen aan de Universiteit van Utrecht, die vervolgens de berekening controleerde.
Volslagen onhaalbaar
De Nederlandse chemische industrie en raffinage heeft in totaal 350 miljard kilowattuur aan elektriciteit nodig, als ze circulair, dus zonder aardolie evenveel wil produceren als nu19. Dat is ruim drie keer zoveel als de totale landelijke elektriciteitsvraag op dit moment en volgens elk scenario volslagen onhaalbaar. Het is zelfs meer elektriciteit dan voor alle Nederlandse bedrijven en burgers maximaal voorzien is in 2050.
In het meest ambitieuze scenario voor 2050 zijn er negen keer zoveel zonnepanelen als nu. Toch zou dat aantal zonnepanelen nog eens moeten verdrievoudigen, om aan de elektriciteitsvraag van de chemie en raffinage te voldoen.
Dat kan natuurlijk niet, dus de chemische industrie zou volgens de berekeningen met minimaal een derde, tot maximaal zestig procent moeten krimpen om binnen de scenario’s te passen. De raffinage-sector krimpt zelfs in het meest optimistische scenario nog met de helft. In een ander is ruimte voor minder dan een tiende van de huidige capaciteit.
Een sterke krimp van de chemische industrie lijkt Chemelot-directeur Radix onwenselijk. ‘Je kunt niet zeggen: “moeten we dit hier nog wel doen in Nederland?” en tegelijkertijd op hetzelfde welvaartsniveau willen blijven zitten. Je loopt het risico dat als je dit soort industrieën laat verdwijnen uit Europa, dat de rest van de industrie meegaat.’
Chemelot moet volgens Radix koste wat kost behouden blijven. Al was het maar omdat de producten ook in de toekomst nodig blijven. ‘De waarde van de fabrieken die hier staan, zal rond de 15 miljard euro liggen,’ zegt Radix. ‘Dat zou een enorme kapitaalvernietiging zijn als je dat zou laten gaan.’
Doel fossielvrije economie loslaten
Er is natuurlijk een alternatief scenario denkbaar, waarin Nederland het doel van een fossielvrije economie loslaat. Dan gaat de uitstoot van fabrieken in Nederland volgens de klimaatdoelstellingen naar nul, maar blijven ze op grote schaal aardolie verwerken in brandstoffen en plastics, die bij export naar andere landen nog steeds leiden tot broeikasgassen. Fossiele productie zal dus blijven bestaan óf de raffinage en chemie krimpen sterk. Tenminste één van de twee is onvermijdelijk.
‘Hernieuwbare energie is altijd gepresenteerd als een oneindige hoeveelheid,’ zegt hoogleraar Kramer, ‘Dat was voor de beginfase heel goed, om het te presenteren als aantrekkelijk alternatief voor fossiel. Maar hernieuwbare energie is een schaars goed. Het kost geld, maar vooral ook ruimte.’
Dat betekent niet dat hoogleraar Kramer, die hiervoor meer dan 25 jaar voor Shell werkte, kiest voor krimp. ‘Nederland is eigenlijk heel goed gepositioneerd voor deze industrie. We hebben windmolens op de Noordzee, maar ook het geld, de governance, de kennis. We hebben hier een enorme legacy. Het is te makkelijk om dat allemaal te laten gaan.’ Hij accepteert dat het doel van een volledig circulaire economie daarmee buiten zicht raakt
Hoogleraar Kramer erkent dat niet iedereen even gemakkelijk het circulariteitsdoel zal laten varen. ‘Ik denk dat we het nog niet per se eens zijn als land. En dat is wel belangrijk, omdat het uiteindelijk iets is wat moet worden bepaald door politieke besluitvorming.’ En dus komt hij tijdens het gesprek telkens terug op twee woorden: keuzes en consequenties.
‘Eigenlijk allebei niet’, zegt staatssecretaris Vivianne Heijnen, geconfronteerd met de keus tussen een sterke krimp van de industrie of het loslaten van de doelen. ‘Ik vind – en dat heb ik ook steeds tegen de kamer gezegd – we gaan de doelen niet loslaten.’ De staatssecretaris houdt stevig vast aan volledige circulariteit in 2050 maar wil tegelijkertijd de industrie zoveel mogelijk in Nederland behouden. ‘Ik heb liever dat we met z’n allen keihard proberen om over een hele hoge lat te springen dan dat ik die lat ga verlagen zodat we daar rustig overheen kunnen stappen. We zetten samen alles op alles om die doelen te behalen.’
‘Dan mag ze wel aan het werk.’ Hoogleraar De Coninck is niet verbaasd om te horen dat de staatssecretaris zo sterk vasthoudt aan haar doelen. ‘Het staat inderdaad in het Nederlands beleid dat we in 2050 fossielvrij zijn, maar ik weet niet of ik het geloof, eerlijk gezegd. Wat is het circulariteitsbeleid? Een paar transitieprogramma’s met een paar pilots. En dit gaat over 2050 hè, dat is over 25 jaar. Dat is echt om de hoek.’
Wat doet staatssecretaris Heijnen als straks blijkt dat er onvoldoende elektriciteit is om af te stappen van aardolie? ‘Laat dat duidelijk zijn: ik ga niemand aan het onmogelijke houden. Maar het is mijn taak om in een visie een stip op de horizon te zetten waar wij met z’n allen naartoe willen werken. Op het moment dat je als kabinet heel duidelijk de uitspraak doet, “wij willen in 2050 circulair zijn”, dan gaan bedrijven natuurlijk ook in die stand staan.’
Middel, geen einddoel
Dat blijkt niet uit de toekomstbeelden van de sectoren zelf, die Investico doorlichtte. In plaats van krimp gaan die er vanuit dat het doel van ‘volledige circulariteit in 2050’ verdwijnt of zal worden afgezwakt. ‘In mijn optiek is circulair niet het einddoel, het is een middel om iets te realiseren,’ zegt Martijn Broekhof van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) desgevraagd.
Dat blijkt zelfs al uit de ‘routekaart’ met klimaatplannen die VNCI twee jaar geleden presenteerde. In de inleiding staat in dikgedrukte letters: ‘We staan voor twee noodzakelijke transities: een klimaatneutrale samenleving en een circulaire economie, in 2050.’ Maar in het toekomstbeeld voor 2050, dat op een andere pagina grafisch is weergegeven, loopt nog steeds een dikke grijze stroom fossiele grondstoffen richting de chemische industrie. Bijna twintig procent van de grondstoffen is volgens dat vooruitzicht nog fossiel. ‘Dat is niet volledig circulair,’ erkent ook Broekhof. Een circulair scenario konden we bij de sector niet vinden.
Investico werkt altijd samen met andere media. Zo versterken we de onderzoeksjournalistiek in Nederland.
De raffinagesector heeft vergelijkbare plannen, bleek afgelopen maart uit een rapport van Netbeheer Nederland, de brancheorganisatie van beheerders van het elektriciteitsnet20. De grootste raffinaderijen leverden toekomstplannen aan voor dat rapport. Wat blijkt: in 2050 verwachten zij nog dertig tot zeventig procent van de huidige hoeveelheid fossiele brandstoffen te produceren, die ze zullen exporteren naar landen met minder streng CO2-beleid – Nederland is zelf tegen die tijd klimaatneutraal. Terwijl ze de uitstoot van hun fabrieken naar nul brengen, zijn die brandstoffen nog steeds gemaakt van aardolie en leiden ze buiten Europa tot CO2 uitstoot.
Geld verdienen aan de opwarming
Gevraagd naar hun afzonderlijke plannen voor de toekomst geeft alleen raffinaderij Gunvor een helder antwoord. Zij willen in lijn met de kabinetsplannen volledig circulair produceren in 2050. De grote raffinaderijen Shell, BP en Exxonmobil reageren niet of ontwijkend. Via branche-organisatie Vemobin ontkennen ze opmerkelijk genoeg ooit cijfers aan Netbeheer Nederland te hebben geleverd. Ze verwachten weliswaar een daling van aardolieraffinage in Nederland maar zien ‘geen enkele noodzaak’ om de toekomstige omvang daarvan te berekenen. Die zou afhankelijk zijn van de vraag vanuit de markt. De focus van de bedrijven ligt volgens Vemobin ‘vooral bij hernieuwbare brandstoffen’.
‘Als hun plannen uitkomen, dan verdienen Nederlandse raffinaderijen in 2050 geld aan de opwarming van de aarde terwijl we zeggen schoon en klimaatneutraal te zijn’, zegt John Kerkhoven. Zijn adviesbureau Kalavasta kreeg de opdracht van Netbeheer Nederland om met de industrie te spreken over hun transitieplannen en die in scenario’s te verwerken. Het waren de gesprekken die hij voerde, waaruit bleek dat de raffinaderijen in 2050 grote hoeveelheden fossiele brandstoffen verwachten te produceren en exporteren. Kerkhoven: ‘Je kan je afvragen of dat wel ethisch verantwoord is’.
Uit de gesprekken die Kerkhoven voerde bleek verder dat raffinaderijen in één van de vier scenario’s van plan zijn om ook veel hernieuwbare brandstoffen te produceren. Maar binnen Nederland was daarvoor niet genoeg hernieuwbare elektriciteit beschikbaar, bleek uit zijn model. De plannen van de raffinaderijen zouden leiden tot ‘extreem grote importhoeveelheden voor waterstof en koolstof.’ Kalavasta moest de ambitieuze plannen voor de productie van duurzame brandstoffen drastisch afschalen.
Ondertussen lijken de industriële bedrijven zich rustig voor te bereiden op die toekomst die nog steeds fossiel is. Shell is van plan een waterstoffabriek te bouwen op de Tweede Maasvlakte, de eerste in Europa van serieuze omvang en een uithangbord voor de duurzaamheidsplannen van de industrie21. Volgens de folder wil Shell voor de constructie van de fabriek zo veel mogelijk hout, eco-wol en plantaardige verf gebruiken, oftewel aardolie- en CO2-vrije materialen. Rondom de fabriek richt het bedrijf ‘groene zones’ in, duinlandschap voor ‘vogels en andere kleine dieren’.
Schoon alternatief voor fossiel eindproduct
Die weelderige voorstelling staat in schril contrast met het eigenlijke doel van de waterstoffabriek. Shell gaat de waterstof verderop in de haven gebruiken voor de raffinage van fossiele brandstoffen, bijvoorbeeld om sulfur te onttrekken aan diesel, die nog steeds van aardolie is gemaakt22. Daarmee is de waterstof weliswaar een schoon alternatief voor aardgas of steenkolen, maar het eindproduct is nog steeds fossiel. Shell heeft beloofd om de waterstof op termijn als brandstof voor vrachtwagens te gebruiken, maar mag zelf bepalen wanneer23. Het bedrijf deed die vrijblijvende toezegging pas toen bleek dat ze anders geen aanspraak konden maken op een EU subsidie van 150 miljoen euro, schreef Follow the Money afgelopen mei24.
‘Er is voor de chemie best wel een radicaal ander scenario denkbaar, waarin je veel meer decentraal wordt,’ zegt de Coninck terwijl kinderen op stepjes in de binnentuin voorbijrazen. ‘Het schaalvoordeel van grote fabrieken bestaat vooral wanneer je grootschalige aanvoer hebt van grondstoffen, zoals bij aardolie. Als we helemaal van fossiel afgaan en overgaan op afval, biomassa en CO2 uit de lucht, dan valt dat weg en maakt de grootte van je fabriek economisch misschien niet zo heel veel meer uit.’
De Coninck stelt zich een wereld voor waarin ieder dorp of kleine stad een klein eigen chemiepark heeft, voorzien van gerecycled materiaal en eigen lokale hernieuwbare energie. ‘Daardoor is de werkgelegenheid ook veel meer verspreidt. En iedere chemiepark produceert zijn eigen gespecialiseerde producten. Je kunt daar veel vrijer over denken als je van die fossiele ketenen verlost bent.’
Op de CDA-afdeling van het Tweede Kamergebouw klinkt een verhaal dat niet sterk afwijkt van de geluiden aan de picknicktafel bij de ecologische woongroep. ‘Industriepolitiek betekent ingrijpen in de structuur van de economie. Meer duwen en trekken en daar iets van vinden.’ Tweede Kamerlid Henri Bontenbal is woordvoerder op klimaatbeleid, opgeleid als natuurkundige en werkte eerder bij netbeheerder Stedin. Hij verwacht dat de industrie in de toekomst nog steeds voordeel heeft bij schaalgrootte, maar denkt ook dat die binnen Europa kan gaan verschuiven. ‘Het is toch logisch dat in zo’n gigantische transitie sommige sectoren groeien en andere krimpen?’ De verwachting van de raffinagebedrijven om forse hoeveelheden aardolie te blijven verwerken vindt hij onwenselijk. ‘Ik zou hopen dat wij iets intelligenters kunnen’.
Fossiele industrie vrij spel
Aardolie is de grote boosdoener van klimaatverandering en toevallig blinkt Nederland uit in de verwerking ervan. Het is dus evident dat er iets moet gebeuren met die fossiele sector. Voor de economie is het van belang dat dit op een zakelijke manier gebeurt, ook om tegenwicht te bieden aan slimme en machtige multinationals. Bijkomend voordeel: met een krimp of verplaatsing van raffinage- en chemiebedrijven komen ook de klimaatdoelen voor Nederland ineens een stuk dichterbij. Zolang de overheid treuzelt en pijnlijke keuzes voor zich uitschuift heeft de fossiele industrie vrij spel om te doen wat zij het beste acht – doorgaan met aardolie. De vraag rijst: waar blijft toch de fameuze Hollandse nuchterheid in het klimaatbeleid?
Als directeur Radix een rondleiding geeft over het industrieterrein van Chemelot, komt ook zijn persoonlijke verhaal onvermijdelijk aan bod. Zijn grootvader verhuisde vanuit Drenthe naar deze regio om in de mijnen te werken, zijn eigen vader werkte op dit terrein voor chemiebedrijf DSM, opgericht na de mijnsluiting om werkloosheid in de regio tegen te gaan.
De Limburgse transformatie van kolenmijnen naar een toonaangevend chemiecluster wordt internationaal gezien als een succesverhaal. Maar Radix heeft met eigen ogen gezien hoeveel schade de mijnsluiting in deze regio heeft aangericht. ‘Ik ging uit in de jaren zeventig. Toen ging je beter niet in Heerlen op stap.’ Hij herinnert zich drugsverslaafden, criminaliteit en grote groepen jongemannen die in de bijstand terecht kwamen. ‘Ik wil absoluut voorkomen dat deze regio door een mijnsluiting 2.0 heen moet gaan.’
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023 ↩
-
Vattenfall, Laatste turbine voor Hollandse Kust Zuid ↩
-
The Guardian, ‘European countries pledge huge expansion of North Sea wind farms’, 24 april 2023 ↩
-
TNO, Ambitieuze scenario’s voor klimaatneutraal energiesysteem, april 2022 ↩
-
Position paper G. Kramer, 19 januari 2023 ↩
-
Zie onderzoeksverantwoording ↩
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023, p.95 ↩
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023, p.93 ↩
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023, p.93 ↩
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023, p.93 ↩
-
Uitgaande van een gemiddelde inhoud van 30.000 liter ↩
-
Position paper G. Kramer, 19 januari 2023 ↩
-
Outlook Expertteam Energiesysteem, april 2023, p.85 ↩
-
Zie onderzoeksverantwoording ↩
-
Internationale perspresentatie Holland Hydrogen 1 door Ruben van Grinsven, 11 mei 2023 bij Futureland ↩
-
Follow The Money, 19 mei 2023 ↩
- Lees meer over
- klimaat & energie
- ruimte & milieu
Wilt u onafhankelijke onderzoeksjournalistiek ondersteunen? Word Vriend van Investico