Nieuws

Vroegpensioenregeling nauwelijks populair onder zware beroepen

Er wordt in Den Haag al sinds het afschaffen van de VUT in 2004 gepraat over een manier om mensen die in “zware beroepen” werken eerder met pensioen te kunnen laten gaan. Sinds 2021 is de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) van kracht die dat mogelijk zou moeten maken. Mensen kunnen hiermee drie jaar voor hun AOW-leeftijd met pensioen en ontvangen daarbij een maandinkomen van hun werkgever van zo’n 1300 euro netto per maand.

Tot juni dit jaar hebben 21.000 mensen gebruikgemaakt van de regeling, meldt het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. Dat is 27 procent van de mensen die daarvoor in aanmerking komt, blijkt uit cijfers van FNV. De vakbond vindt dat te weinig. “De RVU stelt mensen onvoldoende in staat om eerder te stoppen, terwijl daar wel veel behoefte aan is”, zegt bestuurslid Piet Rietman.

Blijf op de hoogte van onze onderzoeken. Meld je aan voor de nieuwsbrief

Ook Marike Knoef, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg, kijkt op van de lage cijfers. “Gezien het belang dat mensen hechten aan eerder stoppen met werken, zou je verwachten dat er meer mensen gebruik van zouden maken.” Ze vermoedt dat mensen de regeling niet gebruiken vanwege het verschil tussen hun loon en de uitkering: “Mensen krijgen een mogelijkheid om eerder te stoppen, maar ze moeten er koopkracht voor inleveren.”

Definitie verschilt

Bovendien kan niet iedereen met zwaar werk aanspraak maken op de regeling. Dat is omdat vakbonden en werkgevers per sector bepalen wat zij onder ‘zwaar werk’ verstaan. Zo komt in de bouw iedereen in aanmerking die op de bouwplaats werkt, en minimaal 20 jaar ervaring heeft, terwijl een verpleegkundige pas in aanmerking komt als die 45 jaar in dienst is geweest, waarvan 20 jaar in een zwaar beroep. “Iemand die een paar jaar voor de kinderen zorgt of mantelzorg verleent, valt dan meteen al buiten de boot”, zegt hoogleraar Knoef, “Daarmee sluit je een grote groep uit van deelname.”

De populariteit van de regeling verschilt sterk per sector, blijkt uit de FNV-cijfers. Met name in bedrijfstakken waarin een groot deel van de werknemers vakbondslid is, doen veel mensen mee. 85 procent van de politieagenten die onder de regeling vallen, stopt eerder. In de bouw is dat 50 procent.

In andere sectoren zijn de percentages aanzienlijk lager. Onder schoonmakers en schilders neemt bijvoorbeeld maar tussen de tien en twintig procent deel, en in de vleesindustrie maar 5 procent. In bijvoorbeeld de landbouw en detailhandel lukt het überhaupt niet om een regeling voor zware beroepen af te spreken. Ook uitzendkrachten komen niet in aanmerking voor het vroegpensioen.

Het ministerie van sociale zaken laat weten dat het ‘geen specifieke verwachtingen’ had hoeveel mensen van de regeling gebruik zouden maken. Momenteel onderhandelen vakbonden en werkgevers over de toekomst van de regeling, die in 2025 afloopt. FNV wil de regeling verlengen, maar politiek en werkgeversorganisaties zetten daarentegen liever in op maatregelen die helpen om mensen langer gezond te laten werken.

‘Zware beroepen’ waren lang een belangrijk politiek thema, maar er is nu minder aandacht voor. Alleen PvdA-Groenlinks, de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie hebben in hun verkiezingsprogramma staan dat mensen in zware beroepen eerder met pensioen moeten kunnen.

Lees het onderzoek

Verdedig de rechtsstaat. Steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek in Nederland.

Word vriend