Nieuws
Nederlandse investeringsmaatschappij steekt honderden miljoenen in omstreden Iraanse techsector
Het in Amsterdam gevestigde International Internet Investment Cooperatief U.A. (IIIC) is grootaandeelhouder in Digikala, het grootste e-commerce platform van Iran. Digikala heeft veertig miljoen maandelijkse gebruikers en ruim 10.000 werknemers. Het bedrijf ligt sinds de demonstraties in Iran van afgelopen november onder vuur: demonstranten beschuldigen Digikala ervan banden te hebben en gebruikersdata te delen met de overheid.
Dat de coöperatie in Nederland is opgericht om te investeren in Iran wordt niet genoemd in de statuten, jaarrekeningen, of op de website van IIIC. Ook publiceert IIIC zelf niet wie haar leden zijn. Dit zijn, blijkt na onderzoek van FD en Investico, naast de Belgische familie De Spoelberch, het Zweedse beursgenoteerde fonds Pomegranate en de Nederlandse internetondernemer Arjan Bakker. Ook is een groep Londense investeerders betrokken.
De Belgische familie De Spoelberch investeert in Iran via haar investeringsmaatschappij Verlinvest. Verlinvest investeerde sinds 2016 zeker 28 miljoen euro in Iran. Verlinvest vermeldde haar participatie in IIIC echter voor het eerst in een jaarverslag uit 2020, nadat ze die had ondergebracht in een dochterbedrijf. Investico en FD ontdekten de deelneming via gelekte interne bedrijfsdocumenten van IIIC. Verlinvest heeft ook belangen in de Verenigde Staten, waar Iraanse investeringen extra gevoelig liggen.
Bijzonder risico
Sanctie-experts Yvo Amar en Cedric Ryngaert, die de financiële structuur van IIIC op verzoek bestudeerden, oordelen dat de constructie toegestaan is binnen het Europese sanctieregime. Amar spreekt niettemin van een ‘unieke structuur’. ‘Westerse investeerders peinzen er de laatste jaren niet over om in Iran te stappen uit vrees om de Amerikanen tegen de haren in te strijken.’ Ryngaert noemt het ‘apart om zulke risico’s te nemen’.
Inmenging van de Revolutionaire Garde
Erwin van Veen, Midden-Oosten-expert bij het Clingendael Instituut, stelt dat grotere ondernemingen, zoals het digitale e-commerce bedrijf Digikala, niet in Iran kunnen opereren zonder regeling met de Revolutionaire Garde. Die leidt vaak tot een vorm van wederzijds voordeel: minder last van de overheid in ruil voor banen, contacten, of wellicht een deel van de winst. ‘Dat betekent niet dat Digikala met plezier de Revolutionaire Garde steunt of direct bijdraagt aan het onderdrukken van protesten. Het kan ook een kwestie van economisch overleven zijn, vanuit het perspectief van de onderneming dan.’
In een reactie laat de woordvoerder van IIIC weten dat ‘het naleven van sancties en volledig onafhankelijk zijn van de Iraanse autoriteiten’ voor IIIC ‘topprioriteiten’ zijn. IIIC werd in 2015 opgericht, kort nadat Iran en het Westen het atoomakkoord sloten. Maar dat veranderde dat in 2018 dramatisch toen president Trump zich terugtrok uit het atoomakkoord. Sindsdien staat Iran weer onder extra sancties. Sommige partijen in IIIC zien hun investering inmiddels als nagenoeg waardeloos.